
Alles wat je moet weten over protonentherapie*
(*)Dit artikel is gemaakt in samenwerking met HollandPTC. Mogelijk wijken sommige details rondom de behandeling in andere centra af. Fotografie: HollandPTC
Sinds 2022 is protonentherapie mogelijk als behandeling bij zaadbalkanker. Dit is een vorm van bestraling die minder kans op bijwerkingen geeft dan bestraling met röntgenstralen (fotonen). De straling maakt de kankercellen kapot. Wanneer iemand een vorm van teelbalkanker (seminoom) heeft, kan bestraling van de lymfekliergebieden in de buik en het bekken onderdeel van de behandeling zijn.
Wat is protonentherapie?
Protonentherapie is dus een vorm van bestralen. Protonen zijn positief geladen deeltjes, waarmee heel precies bestraald kan worden. Daardoor komt er weinig straling in gezonde weefsels rondom de tumor en is er minder kans op bijwerkingen.
Protonentherapie is mogelijk bij de 3 protonencentra in Nederland:
- Holland Protonentherapiecentrum in Delft
- Maastro Protonentherapie in Maastricht
- UMCG Protonentherapiecentrum in Groningen
Protonen versus fotonen
De meeste patiënten met kanker worden in Nederland bestraald met fotonen. Fotonen geven hun dosis af in het te bestralen gebied (doelgebied), maar geven ook dosis af aan omliggende gezonde weefsels. Protonen geven hun dosis nauwkeuriger af. In vergelijking met fotonen zorgen protonen hierdoor voor een lagere stralingsdosis in omliggend gezond weefsel, bij gelijkblijvende dosis in de tumor. Deze afname in dosis in gezond weefsel resulteert mogelijk in een afname in bijwerkingen. Binnen de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie hebben de protonencentra in Nederland richtlijnen ontwikkeld over welke patiënten in aanmerking komen voor behandeling met protonen.
Een patiënt die wordt behandeld met protonentherapie, krijgt te maken met het volgende behandelproces:
De voorbereiding
De patiënt maakt kennis met de artsen en andere zorgverleners waarmee hij te maken krijgt. Soms krijgt de patiënt nog een lichamelijk onderzoek. Er wordt een CT-scan gemaakt. Dat is nodig om een goed bestralingsplan te kunnen maken. Het behandelplan, het aantal bestralingen en de mogelijke bijwerkingen worden met de patiënt besproken. Ook komt aan de orde welke voorbereidingen nodig zijn.
Onderzoek met medische gegevens
Gegevens over de patiënt en zijn behandeling komen bij HollandPTC een digitaal patiëntendossier. Soms wordt gevraagd, of deze gegevens nu of in de toekomst gebruikt mogen worden voor wetenschappelijk onderzoek. De patiëntgegevens worden dan anoniem gemaakt. Onderzoekers weten dus niet van welke patiënt welke gegevens zijn. De patiënt kan zijn toestemming eventueel later ook weer intrekken.
Voorbereiding op de bestraling
Om de patiënt te kunnen bestralen, zijn voorbereidingen nodig. Voor een deel moet de patiënt hier bij zijn, bijvoorbeeld bij het maken van de CT-scan. Daarna vinden andere voorbereidingen, vaak in de computer, plaats. Dat kan zonder aanwezigheid van de patiënt. Het voorbereidingstraject voor de bestraling is een complex proces waarbij veel controles worden uitgevoerd. Hierdoor duurt het na het eerste consult met de radiotherapeut-oncoloog twee tot drie weken voordat de eerste bestraling plaatsvindt.

CT-scan voorafgaand aan bestraling
Om de richting van de bestralingsbundels zo nauwkeurig mogelijk te bepalen, is het belangrijk dat de buik goed in beeld is. Bij de bestraling ligt de patiënt met zijn armen omlaag. Daarom wordt de CT-scan óók in deze houding gemaakt. Soms krijgt de patiënt een bandje om zijn middel om de beweging van het middenrif te registreren.
Tijdens de CT-scan krijgt de patiënt een aantal kleine tatoeagepuntjes op het lichaam. Hiermee controleert de behandelaar dat de patiënt tijdens de gehele behandeling op dezelfde manier ligt. Soms kunnen al bestaande tatoeagepuntjes worden gebruikt. Deze CT-scan is bedoeld om de berekeningen voor de bestraling op te maken. Er komt geen uitslag van de scan.
Het bestralingsplan
Na het maken van de scans geeft de radiotherapeut-oncoloog in de computer aan welk deel precies bestraald gaat worden. Een team van medische beeldvorming- en bestralingsdeskundigen (MBB’ers) en klinisch fysici maakt met geavanceerde software een bestralingsplan. In het plan staan de richting van en het aantal protonenbundels die nodig zijn om de tumor zo goed mogelijk te behandelen. Ook wordt de dosis zo berekend dat het gezonde weefsel zo min mogelijk beschadigd wordt.
Wanneer start de eerste bestraling?
Er zit ongeveer twee tot drie weken tussen het eerste consult en de eerste bestraling. Tijdens het eerste consult vertelt de radiotherapeut-oncoloog hoelang het ongeveer duurt voordat de bestraling gestart wordt. Het is lastig om dit heel precies te zeggen, omdat er veel verschillende stappen in het proces zitten.
De bestraling
De bestraling vindt plaats in een ruimte die ‘gantry’ genoemd wordt. De patiënt wordt opgehaald uit de foyer. In de kleedkamer doet hij zijn bovenkleding uit. Hij gaat liggen op de bestralingstafel en de MBB’er helpt hem in de juiste positie voor de bestraling. Zijn ligging wordt gecontroleerd met röntgenfoto’s. Daarna verlaat de MBB’er de ruimte zodat de behandeling kan beginnen.
Tijdens de bestraling
Tijdens de bestraling is de patiënt alleen in de behandelruimte. De MBB’ers zien hem op een beeldscherm en horen hem via een intercom. Als er iets aan de hand is, kan hij altijd de MBB’er waarschuwen terwijl hij op de tafel ligt. Tijdens de bestraling mag verder niemand in de ruimte zijn. Een familielid of vriend kan dus niet bij hem blijven. Wie mee is gekomen, kan wachten in de wachtruimte. Het is erg belangrijk dat de patiënt tijdens de behandeling niet beweegt. Het bestralingstoestel maakt tijdens het draaien naar de goede richting voor het bestralen veel geluid. Tijdens de bestraling zelf hoort de patiënt niets. In totaal is de patiënt ongeveer 30 minuten in de bestralingsruimte. Deze tijd is nodig om controlefoto’s te maken en de juiste positie te bepalen. De bestraling zelf duurt een paar minuten. De patiënt voelt daar niets van.

Hoeveel bestralingen?
Het totaal aantal bestralingen hangt af van de uitslagen van de verschillende onderzoeken en de totale dosis die nodig is om de tumor goed te behandelen. De behandelend radiotherapeut-oncoloog bespreekt met de patiënt hoeveel bestralingen nodig zijn. Tijdens de bestralingsperiode komt de patiënt iedere werkdag naar het ziekenhuis.
Tijdens de bestralings-serie
Rond en tijdens de bestralings-serie wordt de patiënt gevraagd hoe het met hem gaat. De radiotherapeut-oncoloog bespreekt onder andere of hij last van de behandeling heeft. Soms helpt de inzet van medicijnen tegen bijwerkingen. Ook met het invullen van vragenlijsten over de gezondheid van de patiënt wordt gemonitord hoe het met hem gaat. Heeft de patiënt tussen de bestralingen door klachten of problemen, dan kan hij contact opnemen met de verpleegkundig consulent. Als het nodig is, overlegt de consulent met de radiotherapeut-oncoloog.
Bijwerkingen
Hoeveel last een patiënt krijgt van bijwerkingen, hangt af van:
- Hoe gevoelig hij is voor straling
- Eerdere behandelingen, zoals een operatie of de combinatie met chemotherapie
- Het totale gebied dat bestraald wordt
- De bestralingsdosis en de hoeveelheid bestralingen die de patiënt krijgt
- Andere factoren, zoals roken
Een algemene bijwerking van bestraling is vermoeidheid. Ook de huid kan waar deze bestraald wordt gaan reageren. De patiënt krijgt vooraf informatie hoe hij zijn huid het beste kan verzorgen. Het eerste wat zichtbaar is als een huidreactie plaatsvindt, is dat de huid rood wordt. Ook kan hij schraal gaan voelen en/of gaan jeuken. Soms kan de huid vochtig worden. Verder kan wat misselijkheid optreden door de bestraling. Bij bovenstaande klachten kan de patiënt contact opnemen met de verpleegkundig consulent. Hij of zij kan hierin advies geven. Soms kan de patiënt nog andere bijwerkingen verwachten. De arts bespreekt dit dan met hem.

Na de bestraling
Als de bestralings-serie is gegeven, blijft de patiënt onder controle. De patiënt komt hiervoor terug bij de radiotherapeut-oncoloog. Ook vragenlijsten kunnen deel uitmaken van deze controle.