Joost Blok is in maart 2022 gestart met zijn opleiding tot uroloog. Hij is aangenomen in Utrecht, maar volgt de benodigde chirurgische vooropleiding in het Franciscus Gasthuis & Vlietland in Rotterdam. Deze periode duurt 1,5 jaar. Daarna gaat hij terug naar het UMC Utrecht en het Antoniusziekenhuis in Nieuwegein om zich verder te verdiepen in de urologie. Zijn promotie-onderzoek deed hij naar zaadbalkanker in het UMC Utrecht en het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis. Een van de belangrijkste conclusies was dat ook na een geslaagde operatie jonge zaadbalkankerpatiënten een verhoogde kans hebben op het ontwikkelen van een tweede tumor in de andere zaadbal. Het geven van chemotherapie verlaagt deze kans aanzienlijk.
Wat heb jij met zaadbalkankerpatiënten?
“Binnen mijn specialisme, vind ik dat een van de meest interessante patiëntengroepen. Het zijn vaak jonge mannen tussen de 20 en 35 jaar die nogal eens hun kop in het zand steken als het om hun gezondheid gaat. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor deze ziekte, zoals met een ballenalarm. En zaadbalkanker is over het algemeen goed te genezen. Maar vanwege hun jonge leeftijd is het extra belangrijk om de behandeling zelf goed te onderzoeken. De meeste mannen hebben tenslotte nog een heel leven voor zich.”
Jij hebt onderzoek gedaan naar zaadbalkanker en de behandeling daarvan. Wat heeft dat onderzoek opgeleverd?
“Vanaf 2016 heb ik inderdaad onderzoek gedaan naar zaadbalkanker en de behandeling. Een belangrijke uitkomst uit dit onderzoek is: wanneer er na chemotherapie nog uitzaaiingen in de lymfeklieren lijken te zijn, blijkt het beter om niet alleen de aangedane, maar álle lymfeklieren chirurgisch te verwijderen. Het is een technisch onderdeel van mijn onderzoek.
Daarnaast hebben we aangetoond dat het geven van meerdere chemotherapie-behandelingen het risico verlaagt op het nogmaals krijgen van zaadbalkanker in de andere, gezonde zaadbal.”
“In de groep Nederlandse zaadbalkankerpatiënten die we hebben onderzocht, is de kans 1 op 30 dat ze het in de 20 jaar erna nogmaals krijgen in hun andere zaadbal. Dat kan dus ook best na 15 jaar zijn.”
Hoe groot is dat risico om nóg een keer zaadbalkanker te krijgen?
“In de groep Nederlandse zaadbalkankerpatiënten die we hebben onderzocht, is de kans 1 op 30 dat ze het in de 20 jaar erna nogmaals krijgen in hun andere zaadbal. Dat kan dus ook best na 15 jaar zijn. We weten nu bovendien dat een zaadbalkankerpatiënt 15 keer méér kans heeft op het krijgen van zaadbalkanker in zijn overgebleven gezonde bal, dan gezonde mannen. We hebben het in dat geval niet over uitzaaiingen, maar opnieuw zaadbalkanker. Kreeg je op jonge leeftijd een seminoom, dan is de kans het nogmaals te krijgen groter dan mannen die op latere leeftijd zaadbalkanker krijgen, of mannen met een non-seminoom. Mannen die op jonge leeftijd met chemo behandeld zijn, hebben juist een lagere kans op een tweede keer zaadbalkanker. In die zin beschermt chemotherapie dus in het nog een keer krijgen van deze zeldzame kankervorm. Kort samengevat: als je jong bent, een seminoom hebt gehad, maar géén chemotherapie, dan heb je de grootste kans op een tweede keer zaadbalkanker.”
Cijfers:
Hoogste kans >> seminoom, leeftijd 25-(*): 9 procent kans op nog een keer zaadbalkanker binnen 20 jaar.
Laagste kans >> non-seminimoon, leeftijd 35+(*): 1 procent kans op nog een keer zaadbalkanker binnen 20 jaar.
*De leeftijd waarop mannen de eerste keer zaadbalkanker hebben gekregen (en dus niet de huidige leeftijd).
Wat betekenen deze cijfers voor zaadbalkankerpatiënten?
“Allereerst biedt het natuurlijk inzicht in de ziekte en het behandelplan. Maar het is ook heel belangrijk voor de follow-up. Die is meestal 5 jaar. Toch hebben sommige mannen daarna een kans om het nóg een keer te krijgen. Zelfs als je bent genezen en je kans op uitzaaiingen verwaarloosbaar is. Ik kan me zo voorstellen dat als je het eenmaal een keer gehad hebt, je scherper bent en sneller naar de dokter gaat als je in je andere bal iets voelt. Zelfonderzoek blijft dus ook voor deze groep heel belangrijk.
Naast gepersonaliseerde behandeling gaan we gelukkig ook steeds meer toe naar een persoonsgerichte follow-up. Veel patiënten hebben baat bij een intensieve, of langere follow-up. Zeker als je een groter risico hebt op nog een keer zaadbalkanker. Maar er zijn ook mannen die die lange periode ervaren als zeer stressvol en liever minder lang gecontroleerd worden. Gepersonaliseerde zorg is beter te doen bij een goede inschatting van de risico’s. Data is daar heel belangrijk voor. Daardoor is het heel belangrijk om ook meer data te verzamelen en in Europa te delen.”
Waar zie jij behandelkansen voor zaadbalkankerpatiënten?
“Waar we in Nederland steeds meer naartoe gaan, is de aanvullende chemobehandeling bij stadium 1 patiënten, die nog geen uitzaaiingen hebben. Scandinavische studies laten zien dat zo’n eenmalige chemobehandeling de kans op uitzaaiingen verkleint naar 3 procent en dat daarbij de risico’s op bijwerkingen heel klein zijn. Maar het is recent onderzoek, dus we weten nog niet wat er over 40 jaar gebeurt met deze mannen. Het blijft een moeilijke afweging, omdat we steeds meer weten over de langetermijneffecten van chemo. Echter, dan gaat het vaak om meerdere behandelingen. Het zou zomaar kunnen dat die ene, preventieve behandeling veel minder impact heeft op latere leeftijd.”
“Bij stadium 1 is er geen tumor zichtbaar op de scan. De CT-scan kan namelijk geen microscopische uitzaaiingen opsporen.”
Welke rol spelen microRNA’s hierin?
“Bij stadium 1 is er geen tumor zichtbaar op de scan. De CT-scan kan namelijk geen microscopische uitzaaiingen opsporen. Bij deze patiënten haal je de bal weg en zakken de tumormarkers vaak. Toch komt het regelmatig voor dat ze na een halfjaar of later toch weer stijgen. We denken dan aan een recidief (terugkeer) en ze krijgen alsnog een chemobehandeling. Maar ze hadden die microscopisch kleine uitzaaiingen natuurlijk al voordat de bal werd weggehaald. MicroRNA’s hebben de potentie om die patiënten te identificeren. MicroRNA’s zijn kleine stukjes tumor. Dan kun je zeggen: we zien het niet op de scan en bij de normale bloedmarkers, maar we zien in het bloed wel die kleine tumorstukjes, dus ergens moet ‘iets’ zitten. Het onderzoek naar het vinden van die microRNA’s is dus heel belangrijk. Daarom heeft het UMC Utrecht (expertisecentrum zaadbalkanker) een biobank opgericht, waar we onder meer bloed van zaadbalkankerpatiënten verzamelen en onderzoeken. Adviesraadlid Leendert Looijenga is daar heel intensief mee bezig. MicroRNA’s kunnen ons in de toekomst misschien helpen inschatten of iemand nog resttumor heeft of niet en welke behandeling nodig is.”
Data is dus heel belangrijk. Hoe denk jij over samenwerken voor meer kennis?
“Ik hoop voor de nabije toekomst dat we de zorg voor deze relatief kleine groep van ongeveer 800 patiënten per jaar verder kunnen centraliseren. Dan heb ik het met name over de chirurgische ingrepen, zoals een lymfeklieroperatie voor uitgezaaide zaadbalkanker (RPLKD). Door te centraliseren houd je de kwaliteit van zo’n complexe ingreep ook overeind. Chirurgen doen de ingreep dan vaak genoeg om het goed uit te kunnen voeren. Ik vind het jammer dat de Nederlandse Vereniging van Urologen hierover bijvoorbeeld (nog) geen data bijhoudt. Dus wie welke ingreep doet en hoe vaak. Dat landelijk bijhouden zou een mooie eerste stap zijn.”
Welke rol wil jij spelen in onderzoek naar zaadbalkanker?
“Nu ben ik even niet bezig met onderzoek. Maar zodra ik weer naar Utrecht ga, hoop ik zeker weer aan te mogen sluiten bij het onderzoeksteam. Het is een jonge, interessante doelgroep, die je met onderzoek mogelijk leed kunt besparen. En dan denk ik ook aan een onderwerp als fertiliteitsproblemen door chemotherapie. Die issues zien we nog weleens over het hoofd, maar zijn uitermate belangrijk voor deze jonge mannen. Ook als ze daar door hun leeftijd eigenlijk zelf nog niet mee bezig zijn. Dat geldt natuurlijk ook voor het krijgen van kanker. Daar denk je niet aan als je 20 bent. En welke impact het heeft op de rest van je leven. Daar zou ik in de toekomst graag een positieve rol in spelen als uroloog en als onderzoeker.”