Hans is 37 als hij voelt dat zijn ene bal groter is dan de andere. Onder het motto ‘dat zal wel weer overgaan’ laat hij het even voor wat het is. Tot zijn toenmalige partner zegt: dit is echt niet goed. Dan gaat Hans gaat naar de dokter, wordt hij doorverwezen naar het ziekenhuis en daar krijgt hij de diagnose zaadbalkanker. Vol vertrouwen sluit Hans na de zaadbalverwijdering en vijf jaar controle dit nare boek. Tot hij in 2020 pijn in zijn rug krijgt…
“Ik kom er goed mee weg, dacht ik in die periode vooral”, begint Hans. “Ik voelde me gezond, had geen pijn. Er was geen aanvullende chemobehandeling nodig, daar was ik blij om. Ik ging naar de controles en steeds was alles goed. Er was geen spanning dat het bijvoorbeeld terug zou komen. Ik had al kinderen, dus ook die wens werd niet verstoord door de diagnose. Kortom, ik sloot het boek en pakte mijn leven weer op.”
Hoofdstuk 2
In 2020 ging het zaadbalkankerboek van Hans noodgedwongen open op hoofdstuk 2. Maar dat het om een uitzaaiing van deze kanker ging, wist hij toen nog niet. “Ik kreeg in de zomer last van mijn rug. Dat schrijf je in eerste instantie toe aan het vele thuiswerken. Toch maar eens naar de fysio. Die herkende de klachten van thuiswerkers. Meer bewegen was het advies. En hoewel ik dat deed, werd het steeds erger.”
“Ik voelde op een gegeven moment mijn krachten wegvloeien, ik dacht aan een zware hernia.”
Op de wachtlijst
“Het was een nare tijd”, beschrijft Hans. “We zaten inmiddels in de tweede coronagolf, dus je kwam niet zomaar bij de huisarts op gesprek. Uiteindelijk mocht ik langskomen en werd er daarna in het ziekenhuis een longfoto en echo van mijn buik gemaakt. Ik vond het vreemd, daar zat mijn pijn toch niet? Achteraf hoorde ik van mijn huisarts dat zij aan een uitzaaiing heeft gedacht en dat longen en buik een logische plek zouden zijn om dat op te sporen. Maar er kwam niks uit, dus kwam ik op de wachtlijst voor een MRI.”
“Ze gingen iets doen”
Hans verbleef in deze periode vanwege zijn klachten bij familie. Hij was inmiddels gescheiden, woonde alleen, had om de week de zorg voor zijn twee kinderen, maar kon door de fysieke pijn nauwelijks voor zichzelf zorgen. Toen het echt niet meer ging, meldde hij zich in het weekend bij de spoedeisende hulp. Op dat moment begon hij tintelingen te krijgen in zijn rug en benen. “Als je weet dat de zorg overbelast is, je op de wachtlijst staat voor een MRI en ze toch met spoed een MRI gaan regelen, dan weet je dat het niet goed is. Maar er was geen personeel, dus ik moest naar een ander ziekenhuis. Het advies: blijf vooral liggen. Beloof niet te bewegen. Dat doe je dan. Ik was vooral opgelucht dat iemand iets ging doen.”
”Ik heb zelfs gevraagd of de kinderen tijdelijk volledig bij hun moeder konden wonen.”
Opnieuw leren lopen
Uit de MRI bleek dat er een tumor zat, vlak tegen Hans' ruggenmerg. “Ik moest geopereerd worden. Het zou een operatie zijn van vier uur met een kans op een dwarslaesie. Je hebt geen keus natuurlijk, dus doe maar.” Na deze operatie was hij geen knip voor de neus waard. “Ik heb vijf weken in een revalidatiecentrum gezeten om weer te leren lopen. Achteraf bleek pas dat het om een uitzaaiing van zaadbalkanker ging. Het was inmiddels elf jaar later en tenminste één cel is gaan rondzwerven. Het heeft zich op een borstwervel vastgeklampt en is gaan groeien. Vaak zijn bottumoren slecht nieuws, maar ook deze keer ben ik er op een bepaalde manier toch goed vanaf gekomen”, vindt Hans.
‘VIP-behandeling’
Nadat ik weer een beetje op de been was, zijn we gestart met bestralingen en vervolgens chemo. Vier sessies van de VIP-behandeling. Nou, bij VIP had ik wel een ander beeld, kan ik je zeggen. Met name de tweede kuur heb ik héél zwaar gevonden. Ik heb nooit hoeven overgeven, maar de tintelingen die ik heb gevoeld legden mij volledig lam. De chemo versterkte dat nog eens. Ik vergelijk het weleens met een fles Spa Rood. Die bubbels voelde ik de hele dag in mijn rug en benen. Tijdens de chemo wil je vooral rust, maar dat was er geen moment. Op een gegeven moment heb ik zelfs gevraagd of we niet konden stoppen. De artsen vonden dat niet verstandig en hebben naar oplossingen gezocht. De dosering van de chemo werd aangepast. Ook kreeg ik een medicijn tegen de tintelingen. Dat scheelde veel, al bleef ik twijfelen of ik het zou volhouden.”
Bewegen helpt
Maar het is hem gelukt. Toch heeft hij nog dagelijks ‘last’ van de tintelingen. “Het is geen pijn, maar wel de hele dag aanwezig. Ik probeer veel te blijven bewegen. Dat leidt af. Bewegen is sowieso heel belangrijk, ben ik me gaan realiseren. Vooral toen ik opnieuw moest leren lopen. Maar ook tijdens de chemo heeft bewegen me erg geholpen. Helaas niet zwemmen, wat ik graag deed. Zwemmen is niet prettig meer. Het water drukt op de zenuwen in mijn rug en benen. Dan heb ik nog meer last van tintelingen. Maar onder begeleiding van de fysio ben ik gaan leren hardlopen. Daar heb ik nu zelfs plezier in. Weer een overwinning op mezelf.”
Alle steun is waardevol
“Zo’n ervaring hakt erin”, benadrukt Hans. Bewegen helpt hem fysiek, maar ook mentaal om met de situatie om te gaan. Hij heeft ook nog een tip voor lotgenoten: “Toen ik merkte dat ik geen controle had over de chemo, heb ik dat proberen los te laten: go with the flow! Dat gaat niet van de ene op de andere dag, hoor, maar probeer het. En wat ik heb geleerd, is dat je door zo’n heftige periode een andere band krijgt met je familie. Mijn zoon was veertien toen ik de chemo’s kreeg en mijn haar verloor. Hij besloot zijn haar ook af te scheren. Dat vond ik zó bijzonder. Want op je veertiende ben je normaalgesproken juist erg bezig met je uiterlijk. Ik heb ook veel steun gekregen van familie en collega’s. Elk kaartje doet je goed. Het idee dat mensen met je meeleven, heb ik als heel waardevol ervaren.”
Inmiddels gaat het goed met Hans. Hij heeft weer vertrouwen in zijn lichaam en probeert de tintelingen te accepteren. “Dat is mijn nieuwe normaal. Het zorgt er alleen wel voor dat ik het zaadbalkankerboek misschien nooit meer helemaal dicht kan klappen.”