Bepaalde chemokuren tegen zaadbalkanker vergroten de kans op een tweede kanker later in je leven. Arts-onderzoeker Emilie Breekveldt onderzocht hoe groot het risico op darmkanker precies is voor ex-zaadbalkankerpatiënten. Toch is er niet direct verontrustend nieuws te geven: in het onderzoek werden alleen (gevorderde) poliepen gevonden, die mogelijk kunnen uitgroeien tot darmkanker, en geen darmkanker zelf. Als (gevorderde) poliepen worden verwijderd, wordt de ontwikkeling tot darmkanker voorkomen.
Emilie Breekveldt was drie jaar lang arts-onderzoeker in het Erasmus Medisch Centrum en het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis. Onder leiding van professor Monique van Leerdam en in samenwerking met andere onderzoekers onderzocht Emilie risicogroepen die een verhoogde kans hebben op darmkanker. Ex-zaadbalkankerpatiënten vallen ook in die verhoogde risicogroep.
Hoe zag jullie onderzoek eruit?
“We hebben 137 Nederlandse mannen onderzocht die teelbalkanker hebben gehad. Allemaal hebben zij tijdens hun behandeltraject drie of vier kuren platina-bevattende chemotherapie gehad. Ook was het voor hen minimaal acht jaar geleden dat ze hun laatste behandeling ondergingen. We weten namelijk dat pas na meerdere jaren de kans op een tweede kanker, in dit geval dus darmkanker, verhoogd is.”
“Bij 50% van de ex-zaadbalkankerpatiënten werden poliepen in hun darmen gevonden”
Emilie Breekveldt, arts-onderzoeker
En hoe zit het met een controlegroep? Met wie hebben jullie de resultaten van de ex-zaadbalkankerpatiënten vergeleken?
“Als controlegroep gebruikten we zo’n 24.000 Amerikaanse mannen met een gemiddeld risico op darmkanker die een kijkonderzoek van de darm (coloscopie) hebben gehad. Ze kregen een coloscopie omdat ze klachten hadden als buikpijn of een veranderd ontlastingspatroon. Geen klachten die passen bij een hoog risico op darmkanker dus (bloed of slijm bij ontlasting, onbedoeld afvallen of familiair risico). Deze Amerikaanse mannen hebben geen zaadbalkanker gehad. De gegevens van deze groep waren al bekend en konden we voor ons onderzoek gebruiken. In Nederland is het bevolkingsonderzoek naar darmkanker pas vanaf de leeftijd 55 jaar en gebeurt met een ontlastingstest. Daarom was er geen goede Nederlandse controlegroep. Voor het onderzoek hebben we één ex-zaadbalkankerpatiënt gekoppeld aan vijf Amerikaanse mannen met dezelfde leeftijd en risicofactoren (bijvoorbeeld alcoholgebruik, BMI en of deze mannen rookten). Zo konden we de verschillen en uitkomsten goed naast elkaar leggen en duidelijke conclusies trekken.”
Wat waren de resultaten uit het onderzoek?
“Bij 50% van de mannen die zaadbalkanker hebben gehad werden kleine poliepen in hun darmen gevonden. Bij de Amerikaanse mannen was dit maar bij 5% het geval. Bij 9% van de ex-zaadbalkankerpatiënten werd een gevorderde poliep aangetroffen. Binnen de Amerikaanse controlegroep was dit slechts bij 2%. Dat is best een verschil. Goed om te benadrukken is dat in het onderzoek géén darmkanker gevonden is, enkel poliepen. Deze duiden een voorstadium van darmkanker aan. Als deze gevorderde poliepen op tijd worden verwijderd, wordt darmkanker voorkomen.”
Moeten alle ex-patiënten van zaadbalkanker nu een darmonderzoek laten doen?
“Het percentage van ex-zaadbalkankerpatiënten met poliepen was niet zó hoog dat we direct denken: we moeten aan alle mensen die zaadbalkanker hebben gehad een darmonderzoek aanbieden. We zullen eerst meer analyses moeten doen om te zien of de voordelen opwegen tegen de nadelen. Een darmonderzoek kan namelijk best belastend zijn.”
“Trek gelijk bij de huisarts aan de bel als je klachten hebt die kunnen wijzen op darmkanker”
Wat raad je (ex-)zaadbalkankerpatiënten aan om te doen naar aanleiding van dit onderzoek?
“Dat ze gelijk aan de bel trekken bij klachten die op darmkanker kunnen wijzen. Denk hierbij aan ongewild afvallen en bloed of slijm bij de ontlasting. Het is belangrijk om met deze klachten naar de huisarts te gaan. Meestal zijn ex-patiënten nog zo’n tien jaar onder behandeling bij de medisch oncoloog voor follow-up. Die oncologen gaan we, net als de huisartsen, op de hoogte brengen van onze resultaten. Dan kunnen ze bij deze patiënten alerter zijn op klachten die bij darmkanker passen en hen laagdrempelig een darmonderzoek aanbieden. Mannen die de leeftijd van 55 bereiken, adviseer ik deel te nemen aan het Bevolkingsonderzoek darmkanker. Zo kunnen we poliepen en darmkanker vroegtijdig opsporen en behandelen. Dat is tenslotte het belangrijkst!”
Welke vervolgstappen volgen nu op basis van de resultaten van dit onderzoek?
“Op dit moment doen we onderzoek naar de specifieke veranderingen in het darmslijmvlies na platina-bevattende chemotherapie. We willen namelijk graag weten hoe het nou precies komt dat ex-zaadbalkankerpatiënten meer kans hebben op darmkanker. Verder willen we gaan kijken of er specifieke genetische veranderingen in het darmslijmvlies te vinden zijn en of de groei van darmkanker bij deze ex-patiënten op dezelfde manier gebeurt als bij mensen met een gemiddeld risico op darmkanker. Er valt nog zo veel te onderzoeken en naar aanleiding van die resultaten kunnen we nog betere aanbevelingen doen.”