2. De mannelijke geslachtsorganen
De zaadbal is een klier die is opgebouwd uit een netwerk van heel fijne buisjes. Zaadbalkanker ontstaat in deze buisjes.

2.1 Mannelijk geslachtsorganen
De uitwendige geslachtsorganen van de man bestaan uit de penis en de balzak (scrotum). De balzak is een huidzak en bestaat uit twee delen of kamers. In de bodem van elke balzakkamer bevindt zich een zaadbal waarop een bijbal ligt. De zaadbal wordt ook wel teelbal, testis of testikel genoemd. De zaadstreng (funiculus spermaticus) loopt vanuit het lieskanaal naar bal en bijbal toe, zowel links als rechts. De zaadstreng is de bundel structuren waarmee zaadbal met de rest van het lichaam verbonden is. Door de zaadstreng lopen een aantal structuren waaronder slagaders, aders, de zaadleider (ductus deferens), lymfevaten en zenuwen. De linker zaadstreng is vaak wat langer dan de rechter, waardoor de linker testikel meestal lager hangt.
De twee zaadballen worden aangelegd in de eerste drie maanden van de zwangerschap.
De twee zaadballen worden aangelegd in de eerste drie maanden van de zwangerschap.

2.2 Aanleg van de zaadbal
De twee zaadballen worden aangelegd in de eerste drie maanden van de zwangerschap. Dit gebeurt ter hoogte van de niervaten aan weerszijden van de grote vaten. Voor de geboorte dienen beide zaadballen in het scrotum te zijn ingedaald. In hun migratie naar het scrotum worden lymfe- en bloedvaten samen met de zenuwbanen meegenomen en vormen zij op die wijze de zaadstreng. Dit verklaart waarom in het geval van zaadbalkanker het eerste lymfeklierstation ter hoogte van de niervaten achter het buikvlies ligt. Daardoor kan het onmogelijk met lichamelijk onderzoek gevoeld worden. Nauwkeurige beeldvorming met CT of MRI is daarom nodig. Buisjes De zaadbal is een klier in de vorm van een ei. Het binnenste van de klier is opgebouwd uit een netwerk van 250 tot 1.000 heel fijne, gekronkelde buisjes. Indien rechtgetrokken zouden deze wel tachtig centimeter lang kunnen zijn. In deze buisjes worden de zaadcellen (spermatozoën of spermatozoïden) gevormd. Al deze buisjes komen uit in het rete testis, waar vijf tot tien afvoerkanaaltjes tot in de kop van de bijbal lopen en daar tenslotte één buis vormen. Naast de zaadcellen wordt het mannelijke hormoon testosteron in de zaadballen geproduceerd door de Sertolicellen en afgegeven aan het bloed.

2.3 Bijbal
De bijbal is een orgaan in de vorm van een wormpje, met een kop, middenlijf en staart. Hoewel de bijbal meestal maar 2,5 tot 3 centimeter lang is, heeft de dunne gekronkelde buis in dit orgaan dezelfde lengte als je darmstelsel: maar liefst 6 meter! In de bijballen vindt een laatste rijping plaats, hoewel niemand tot nu toe weet hoe essentieel deze rijping is. Wel bekend is dat zaadcellen verkregen rechtstreeks uit de testis in combinatie met IVF/ICSI volkomen gezonde kinderen opleveren. De staart van de bijbal gaat over in het gekronkelde gedeelte van de zaadleider die op zijn beurt overgaat in het rechte deel van de zaadleider. Deze komt via het lieskanaal uit in een wijder deel in de buik achter de blaas. Hierin verzamelen zich de gerijpte zaadcellen die met de volgende zaadlozing in het eerste deel van de plasbuis in de prostaat komen. Zaadblazen Aan de zijkant van het wijdere deel van de zaadleider (ampulla deferens) liggen links en rechts de zaadblazen. Deze blaasjes zijn 6 tot 8 centimeter lang en maken een alkalische vloeistof als buffer voor de zaadcellen die niet houden van het zure milieu van de vagina. Ampulla en zaadblaas hebben een gemeenschappelijke afvoergang door de prostaat, eindigend in het eerste deel van de mannelijke plasbuis die door de prostaat loopt. De aanmaak van zaadcellen en vocht door zaadblazen en prostaat is een ‘24-uurs economie’: het proces gaat continu door zonder dat je daar iets van voelt. De zaadcellen die ‘rijp’ zijn, worden door peristaltiek van de zaadleider naar de ampulla deferens vervoerd. Zie figuur 2.1.

Figuur 2.1 Mannelijke geslachtsorgaan

2.4 Prostaat
De prostaat is een klier in de vorm en grootte van een tamme kastanje en ligt rondom de urinebuis onder de blaas en net boven de sluitspier. Zie figuur 1 Mannelijk geslachtsorgaan. De prostaat maakt prostaatvocht aan dat ongeveer een derde deel van het ejaculaat is. Het overige deel wordt gevormd door de twee zaadblaasjes. In totaal is het 2-5 cc. De urinebuis mondt uit in de penis. De penis is opgebouwd uit sponsachtig weefsel en zwellichamen. Tijdens een erectie wordt extra bloed naar de zwellichamen toegevoerd. Bij een zaadlozing (ejaculatie) verlaat het sperma (semen) het lichaam via de urinebuis in het prostaat en de penis. Dit gebeurt door autonoom gereguleerde bekkenbodemspiersamentrekkingen. Bij dit proces wordt ook de blaashals gesloten waardoor geen zaadlozing in de blaas kan komen en geen (zure) urine bij het ejaculaat.

2.5 Zaadvorming
De mannelijke zaadvorming, spermatogenese genoemd, vindt plaats in de zaadballen. Daarvoor is een temperatuur nodig die twee graden Celsius lager is dan de normale lichaamstemperatuur. Vandaar dat de teelballen buiten het lichaam liggen, in de balzak. Tijdens de ontwikkeling in de buik van de moeder zijn de zogenaamde voorlopercellen van de zaadcellen al tijdens de vijfde week te herkennen. (Op dat moment kan er echter nog geen verschil worden gezien tussen een jongetje en een meisje.) Deze cellen worden primordiale (oer-) kiemcellen genoemd. Tijdens de verdere ontwikkeling tot een jongen ondergaan de kiemcellen verschillende veranderingen, met andere woorden: ze gaan zich specialiseren. Allereerst delen ze in korte tijd meerdere malen en veranderen ze van uiterlijk. Uiteindelijk ontstaan er speciale buisjes waarbinnen de kiemcellen uiteindelijk hun functie zullen uitoefenen. Na de geboorte Bij de geboorte zijn de zaadballen volledig gevormd. Ze hebben zich als het goed is verplaatst vanuit de buik, ter hoogte van de niervaten, naar de balzak. De kiemcellen delen niet meer tot het moment dat de puberteit aanbreekt. Op dat moment vermeerdert het aantal kiemcellen. Bovendien ondergaan ze grote veranderingen in het uiterlijk. Ze worden rijper, wat nodig is om uiteindelijk te kunnen versmelten met een eicel. Na de puberteit worden per dag in de zaadbal miljoenen zaadcellen gevormd. Dit is een heel normaal proces. Die zaadcellen hoeven overigens niet allemaal via een zaadlozing uit het lichaam verwijderd te worden. Zaadcellen die niet ‘geloosd’ worden via een zaadlozing gaan gewoon te gronde zonder dat dit problemen geeft. Dit gebeurt door een proces dat apoptose, oftewel geprogrammeerde celdood, heet.
De aanleg voor zaadbalkanker ontstaat al voor de geboorte. Wil je hierover meer weten?
Zaadbalkanker ontstaat in of na de puberteit. Wil je meer weten over de ontwikkeling van baby tot man?
Meestal voorkomt het lichaam zelf dat kanker ontstaat. Wil je weten hoe?
Het is mogelijk om gezonde kinderen te krijgen met zaadcellen die niet via een zaadlozing het lichaam verlaten, maar operatief uit de zaadbal gehaald zijn. IVF/ICSI is dan nodig.