7. De bepaling van het stadium

Het stadium van de zaadbalkanker en de tumormarkers zijn van belang bij de bepaling van de juiste behandeling. De diagnose zaadbalkanker is gesteld en de patholoog heeft bepaald of het een seminoon, non-seminoom of een combinatie van beide is. Daarna zul je verder onderzoek krijgen om te kijken of er eventueel ook uitzaaiingen zijn.

In dit hoofdstuk:

7.1 Lichamelijk onderzoek
7.2 Bloedonderzoek en tumormarkers
7.3 Vals positieve waardes
7.4 CT-scan
7.5 Scan van de hersenen
7.6 Stadia van zaadbalkanker
7.7 Second opinion

7.1 Lichamelijk onderzoek

Uitzaaiingen in het gebied achter in de buikholte ter hoogte van de nier (via de lymfe) en in de long (via het bloed) zijn het meest waarschijnlijk. Het onderzoek is daarom in eerste instantie daarop gericht. Dat betekent een lichamelijk onderzoek, onder andere van de halsklieren. Ook bloedonderzoek en een CT-scan van buik en borstkas worden gedaan.

7.2 Bloedonderzoek en tumormakers

Het verloop van de tumormarkers in het bloed wordt nauwkeurig gevolgd. Door het volgen van de tumormarkers kan de arts zien of de behandeling effect heeft gehad. Een verhoogde waarde van de tumormarkers in het bloed zegt iets over de aanwezigheid van kankercellen in het lichaam. Na een behandeling (bijv. operatie of chemotherapie), moeten de waardes in het bloed weer gaan dalen. Niet bij iedereen met zaadbalkanker zijn de tumorwaardes in het bloed verhoogd; toch blijft het belangrijk om de waardes te controleren. Bij uitzaaiingen kunnen de waardes namelijk wel verhoogd zijn, ook als de oorspronkelijke tumor geen tumormarkers aanmaakte. Diverse markers Verhogingen van AFP zijn alleen aanwezig bij non-seminomen, met name bij dooierzaktumoren. LDH en β-HCG komen voor bij beide vormen van zaadbalkanker. De hoogte van LDH en β-HCG bij seminoompatiënten heeft géén gevolgen voor de behandeling. Bij non-seminoom-patiënten kunnen markers soms hele hoge waarden hebben. Dit betekent in de meeste gevallen dat er veel tumorcellen in het lichaam aanwezig zijn, waardoor de patiënt een intensievere behandeling moet ondergaan.

Zie ook hoofdstuk 8: Behan­deling van het non-seminoom
Zie ook hoofdstuk 9: Behan­deling van het seminoom
Klik hier om de tabel te vergroten

7.3 Vals positieve waardes

Helaas komt het wel eens voor dat er een vals positieve waarde wordt gemeten. Dat wil zeggen dat er een verhoogde tumorwaarde in het bloed wordt gemeten, terwijl dit niet het geval is. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals een meetfout van het laboratorium.

Daarnaast zijn er per tumormarker andere oorzaken waardoor de meting te hoog kan uitvallen. Een eenmalig verhoogde waarde vraagt altijd om een herhaalde meting, zeker als het een licht verhoogde waarde is.

Oorzaken van vals positieve waardes: LDH

  • de arm is te lang gestuwd voordat het buisje bloed werd afgenomen
  • na spierschade (bijv. als je heel intensief hebt gesport)
  • bijwerking van medicijnen
  • infectie.

β-HCG

  • een verhoogd LH (luteïniserend hormoon)
  • cannabisgebruik
  • bepaalde haargroeimiddelen
  • na verwijdering van zaadbal.

Deze waarde kan verhoogd zijn na het verwijderen van een of beide zaadballen. Als er een tekort aan testosteron ontstaat, wordt dit door het lichaam gesignaleerd en geeft de hypofyse hormoonachtige stofjes af (zoals LH). Deze zorgen ervoor dat er meer testosteron wordt aangemaakt door de zaadbal. LH lijkt qua structuur erg op b-HCG, waardoor een vals positieve verhoogde waarde wordt gemeten.

AFP

  • leverfunctiestoornissen, bijv. bij leverontsteking (zoals hepatitis)
  • een virale infectie (ziekte van Pfeiffer).

In sommige families is het AFP standaard verhoogd. Lees hier meer over op PubMed.gov

Een CT-scan maakt zeer gedetailleerde dwarsdoorsnedefoto’s van organen en/of weefsels.
Een CT-scan maakt zeer gedetailleerde dwars­doorsnedefoto’s van organen en/of weefsels.

7.4 CT-scan

Op een CT-scan zijn meer en andere dingen te zien dan op een echo. De scan wordt gemaakt door een apparaat, de computertomograaf. Deze kan zeer gedetailleerde dwarsdoorsnedefoto’s maken van organen en/of weefsels. Hierbij wordt gebruik gemaakt van röntgenstraling. Het onderzoek is pijnloos. Je ligt op een beweegbare tafel die door het apparaat wordt geschoven. Terwijl de tafel verschuift, wordt een serie foto’s gemaakt die in de computer worden opgeslagen. De foto’s geven een duidelijk beeld van de plaats, grootte en uitbreiding van de eventuele uitzaaiingen. Meestal wordt bij het maken van een CT-scan contrastvloeistof gebruikt. Dit verhoogt de duidelijkheid van de foto’s. De vloeistof wordt tijdens het onderzoek ingespoten in een bloedvat van de arm. De meeste mensen krijgen onmiddellijk een warm gevoel. Sommigen worden er wat misselijk van.

7.5 Scan van de hersenen

Bij verdenking van hersenuitzaaiingen en/of bij hele hoge tumormarkers wordt een MRI- of CT-scan van het hoofd gemaakt. MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging en wordt ook wel magneetscan of kernspintomografie genoemd. Een MRI-scan is vergelijkbaar met de CT-scan waarbij je op een beweegbare tafel door het apparaat wordt geschoven. De ruimte kan soms nauw zijn en het apparaat maakt herrie. Soms krijg je een hoofdtelefoon op met muziek die je zelf hebt gekozen. Soms krijg je via een infuus een contrastvloeistof toegediend. Het onderzoek is volledig pijnloos en je loopt geen enkele nadelige straling op.

7.6 Stadia

Op grond van de bevindingen van de diverse onderzoeken wordt bepaald in welk stadium de ziekte is. Het is niet zo dat een lager stadium altijd betere overlevingskansen geeft. Je kunt bijvoorbeeld met een stadium 2 en torenhoge markers een slechte prognose hebben en met stadium 3 zonder verhoogde markers een goede prognose. De tumormarkers zijn dus bepalender voor de prognose. Over het algemeen is het wel zo dat als je meer uitzaaiingen hebt, je vaak ook hogere markers hebt. Maar dat hoeft dus niet. De stadia zijn vooral belangrijk voor het bepalen van de juiste behandeling.

Stadia van zaadbalkanker

  • Stadium I: de tumor is beperkt tot de zaadbal.
  • Stadium II: naast de tumor in de zaadbal zijn er uitzaaiingen in de lymfeklieren in de buik.
  • Stadium III: de tumor is uitgebreid naar de lymfeklieren boven het middenrif, in de borst.
  • Stadium IV: er zijn ook uitzaaiingen in organen, zoals longen en lever en/of bot en hersenen.

De artsen stellen een voor jou zo optimaal mogelijk behandelingsprotocol op. Dit doen zij op grond van wat de patholoog heeft vastgesteld (seminoom, non-seminoom, of beide) en de stadiumindeling. Wanneer de tumormarkers sterk verhoogd zijn en/of als er lever-/bot- of hersenuitzaaiingen zijn, is een intensievere behandeling nodig. Je behandelend specialist zal uitleggen waarom gekozen is voor dit behandelprotocol en uitleggen hoe de behandeling eruit gaat zien.

Zie ook hoofdstuk 8: Behan­deling van het non-seminoom
Zie ook hoofdstuk 9: Behan­deling van het seminoom

7.7 Second opinion

Bij de verdenking van zaadbalkanker lijkt de gang van zaken vrij ‘eenvoudig’ en standaard. Meestal wordt de verdachte zaadbal zo snel mogelijk verwijderd. De snelheid van handelen is nodig, omdat zaadbalkanker vaak agressief van aard is. Voor het aanvragen van een second opinion, de mening van een tweede arts, is dan vaak geen tijd meer.

Na deze (eerste) operatie, volgt soms nog een behandeling. Misschien twijfel je over wat de beste behandeling is of wil je graag het idee hebben dat je er alles aan hebt gedaan om de voor jou beste behandeling te krijgen. Schroom dan niet alsnog een second opinion aan te vragen. Hoewel de kans groot is dat je specialist zegt dat ook nu snel handelen geboden is, kun je je bij het nemen van je beslissing beter niet laten leiden door de angst dat er misschien weinig tijd is.

Let op: je hebt altijd 72 uur de tijd om bijvoorbeeld zaad in te vriezen voordat enige chirurgie plaatsvindt. Indien gewenst kun je vaak snel bij een arts terecht voor een second opinion.

Als je kiest voor een second opinion, overleg dan met je behandelend specialist of huisarts bij wie je daarvoor het beste terecht kunt. Wees niet bang dat je behandelend specialist dit opvat als een blijk van wantrouwen. De meeste specialisten zijn het inmiddels gewend en zullen er zonder terughouding of bijgedachte aan meewerken. Je kunt ook zelf informatie inwinnen of een afspraak maken bij bijvoorbeeld een in kanker gespecialiseerd ziekenhuis. Let wel dat er voor een second opinion altijd een verwijzing van de huisarts of specialist nodig is. Je kunt ook je huisarts vragen te bellen naar de (oncologisch) uroloog of een oncoloog in een ‘testiscentrum’ om tijd te sparen.

Terug naar de inhoudsopgave