1. Wat is zaadbalkanker?
Zaadbalkanker is de meest voorkomende kanker bij mannen tussen de 15 en 45 jaar. Jaarlijks krijgen 800, vooral 'witte mannen' de diagnose. Mannen met een donkere huid hebben bijna nooit zaadbalkanker. De overlevingskansen zijn veel gunstiger dan bij de meeste andere vormen van kanker. Meer dan 95 procent van de patiënten overleeft de ziekte.

1.1 Zaadbalkanker, teelbalkanker of testistumor?
In dit boek gebruiken we de term: zaadbalkanker. Zaadbalkanker wordt ook wel teelbalkanker genoemd. Als je heel precies wilt zijn, is zaadbalkanker een kwaadaardige kiemceltumor van de zaadbal, oftewel kiemcelkanker van de zaadbal. Soms gebruiken artsen de term testistumor (testis = Latijn voor zaadbal) als ze het over zaadbalkanker hebben. Ontspoorde cellen vermeerderen zich Kanker is een ziekte waarbij een cel ontspoort. Dit komt door opeenstapeling van afwijkingen aan het DNA. De ontspoorde cel vermeerdert zich vervolgens. Kanker wordt genoemd naar de plaats waar de kanker is ontstaan. Zaadbalkanker is dus ontstaan in de zaadbal. Er zijn meerdere vormen van zaadbalkanker. De behandelvormen en genezingskansen zijn per vorm verschillend. Voor de behandeling wordt onderzocht welke vorm je hebt. Het stellen van de juiste diagnose is belangrijk, want alleen dan kunnen de artsen je optimaal behandelen.
Zaadbalkanker is een kwaadaardige kiemceltumor van de zaadbal, oftewel kiemcelkanker van de zaadbal.
Zaadbalkanker is een kwaadaardige kiemceltumor van de zaadbal, oftewel kiemcelkanker van de zaadbal.

1.2 Het ontstaan van zaadbalkanker
Zaadbalkanker is kiemcelkanker van de zaadbal. Een kiemcelkanker ontstaat uit oerkiemcellen, ook wel embryonale kiemcellen genoemd. Als deze niet uitrijpen (specialiseren), kunnen ze zich niet verder ontwikkelen tot zaadcellen. Dan kunnen ze zaadbalkanker vormen. De aanleg voor zaadbalkanker ontstaat al voor de geboorte. Wil je hierover meer weten?

1.3 Goed- of kwaadaardig tumor?
Ongecontroleerde celvermeerdering - door meer celdelingen of minder celdood - is op zich geen levensbedreigende situatie. Celdood klinkt misschien akelig, maar het is een natuurlijk proces. Verouderde cellen worden vervangen door nieuwe. Door ongecontroleerde celvermeerdering kunnen goedaardige (benigne) en kwaadaardige (maligne) tumoren ontstaan. Alleen bij kwaadaardige tumoren spreken we van kanker. Goedaardige tumoren Bij goedaardige tumoren wordt het functioneren van het lichaam meestal niet bedreigd. In veel gevallen krijgt het lichaam de celdeling vanzelf weer onder controle en verspreiden de cellen zich niet verder. Dan blijven de goedaardige tumoren dus lokaal. Een wrat is een voorbeeld van een goedaardige tumor. Een wrat ontstaat door een verstoorde celdeling door een virus. Op zich dus een goedaardige tumor. Deze is niet levensbedreigend en hoeft in principe niet verwijderd te worden. Afhankelijk van de plaats in het lichaam van de goedaardige tumor, kan deze wel levensbedreigend zijn, bijvoorbeeld in de hersenen. Kwaadaardige tumoren Zaadbalkanker is een maligne kiemceltumor van de zaadbal. Bij kwaadaardige tumoren, oftewel kanker, zijn de regelmechanismen zo beschadigd dat celdeling en het behouden van cellen op hun natuurlijke plaats niet meer onder controle is. Kankercellen zien er ook anders uit dan normale cellen, ze hebben meestal een ‘wilder’ patroon. Dit is een van de kenmerken van kankercellen. Kankercellen kun je alleen met de microscoop zien. (Zie Hoofstuk 6.)
Een kankercel is ontspoord en heeft zich daardoor onttrokken aan de normale regels van een harmonieus functionerend lichaam. Het gevolg is dat de kankercel zich ongecontroleerd vermeerdert.

1.4 Wat is een uitzaaiing?
Een kankercel is anders dan een normale cel. Een kankercel is ontspoord en heeft zich daardoor onttrokken aan de normale regels van een harmonieus functionerend lichaam. Het gevolg is dat de kankercel zich ongecontroleerd vermeerdert. Dit kan door een snellere deling, maar ook doordat cellen niet meer natuurlijk afsterven. Het orgaan waarin de kanker allereerst ontstaat, functioneert uiteindelijk slechter. Ook organen waar de kankercellen een uitzaaiing hebben gevormd, functioneren mogelijk slechter. Cellen veranderen Het aantal cellen neemt niet alleen toe. Zij veranderen ook. Anders gezegd: zij verliezen hun identiteit. Hierdoor kunnen deze kankercellen niet meer hun normale gespecialiseerde functie uitoefenen. Ze worden dus niet meer de uitgerijpte cellen die ze uiteindelijk zouden moeten worden voor het optimaal functioneren van het lichaam. Kankercellen krijgen vaak het vermogen om zich te verspreiden. Ze blijven dus niet meer aanwezig op hun normale plaats in het lichaam. Invasieve groei en metastasen Eerst gebeurt het verspreiden van kankercellen plaatselijk, oftewel lokaal. Dat leidt tot invasieve groei. Dit wil zeggen dat het weefsel door organen heen groeit. Kankercellen kunnen ook groeien op afstand, elders in het lichaam. Dit wordt een uitzaaiing of metastase genoemd. Hierdoor krijgen de kankercellen eigenschappen waardoor ze kunnen overleven op plaatsen in het lichaam waar ze normaal gesproken nooit zouden voorkomen. Ze kunnen zich zelfs op die plaatsen vermeerderen. Dit is slecht voor het functioneren van het lichaam. Snelle of langzame groei? Kanker ontstaat dus vanuit één cel. Vaak zijn meerdere veranderingen (mutaties) nodig om van een normale cel een kankercel te maken. Het ontstaan van kanker is een proces dat in diverse stappen verloopt. Het wordt veroorzaakt door een opeenstapeling van veranderingen die van kankercel op kankercel worden doorgegeven tijdens de celdeling. Als er eenmaal afwijkingen zijn, kunnen deze een effect hebben op het goed verlopen van de celdeling. De kans is groot dat er bij elke volgende celdeling weer meer afwijkingen optreden. Hierdoor ontstaan er verschillen tussen de kankercellen. Daardoor kunnen deze ook verschillend reageren op de behandeling. Dit verklaart mede waarom het succes op behandeling kleiner wordt als de kanker later wordt ontdekt. De kanker heeft zich dan immers verder ontwikkeld. Met andere woorden, als een cel eenmaal kankercel is geworden, geeft een snelle ontdekking de beste kans op genezing. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Soms geeft de kanker namelijk pas klachten als deze al enkele centimeters is gegroeid of zelfs ook al is uitgezaaid. Wanneer zaait kanker uit? Het is niet te zeggen wanneer een tumor zich uitzaait. Ook is het niet te zeggen hoe lang een uitzaaiing er al zit. Van de meeste kankers is namelijk moeilijk te bepalen hoe snel de groei is, of is geweest. Er zijn agressieve, snel groeiende kankers en er zijn heel langzaam groeiende vormen. Kennis over de groeisnelheid is waarschijnlijk ook niet het belangrijkst voor het optimaal behandelen van de kanker. Bij zaadbalkanker hangt het van de exacte vorm van kanker af hoe agressief deze is.
Hoe zaait kanker zich uit? Als een patiënt met zaadbalkanker uitzaaiingen heeft in de longen, spreken we niet van longkanker. We spreken dan van uitzaaiingen van zaadbalkanker naar de long, omdat het nog steeds om zaadbalkankercellen gaat. Dit is van belang voor het geven van de beste behandeling. De kankercellen van zaadbalkanker kunnen zich op verschillende manieren door het lichaam verspreiden, via het bloed (hematogeen) of via de lymfe (lymfogeen), of via beide. Zie Figuur 1. Het is belangrijk om te weten waar de kanker vandaan komt en welke soort het is om de beste behandeling te geven.
Figuur 1 Het lymfe- en bloedvatsysteem

Figuur 1. Ons lichaam heeft een uitgebreid systeem van lymfe- en bloedvaten. Het systeem voorziet de cellen van zuurstof en voedingsmiddelen en zorgt voor de afvoer van afvalstoffen. Het lymfestelsel functioneert niet alleen als afvoersysteem van afvalstoffen. Het heeft ook een belangrijke rol als verdedigingssysteem. Het zorgt dus voor afweer en immuniteit. Het lymfesysteem bestaat uit: lymfeweefsel, lymfevaten en lymfeknopen. Door de vaten stroomt weefselvocht, lymfe genoemd. Lymfeknopen, ook wel lymfeklieren genoemd, bevinden zich op het kruispunt van grote lymfevaten. Ze liggen dicht bij organen. Ze liggen onder andere in de: hals, oksels, langs de luchtpijp, bij longen en darmen, achter buikholte, in bekkenstreek en liezen.
Uitzaaiingen in lymfeklieren Het lymfestelsel filtert lichaamsvreemde stoffen. Dit zijn bijvoorbeeld ziekteverwekkers, waaronder bacteriën en virussen, maar ook kankercellen. Doordat het lymfestelsel en de bloedbaan met elkaar in contact staan, komen deze ook in de bloedbaan terecht, waarna ze worden uitgescheiden. Als kankercellen in lymfe terechtkomen en overleven, worden ze vervoerd naar een lymfeklier. Door de filterwerking blijven de kankercellen daar en kunnen ze verder uitgroeien. Omdat we weten hoe de stroom van lymfe loopt, weten we meestal ook in welke lymfeklieren uitzaaiingen het eerst te verwachten zijn.
Bij zaadbalkanker worden vooral de lymfeklieren aangetast:
- achter de buikholte, ter hoogte van de lendewervels en de nieren.
- in het gebied tussen de longen.
Uitzaaiingen via bloed Kankercellen die zich via het bloed in het lichaam verspreiden, zijn in eerste instantie nauwelijks op te sporen. De uitzaaiing wordt meestal pas ontdekt als deze kankercellen ergens in het lichaam een nieuwe kanker hebben gevormd.
Bij zaadbalkanker leidt de verspreiding van kankercellen via het bloed vooral tot uitzaaiingen in:
- de longen.
- de lever, de hersenen en de botten. (Dit komt minder voor.)

1.5 Erfelijkheid
De aanleg voor zaadbalkanker is soms erfelijk, maar meestal niet. Bij zaadbalkanker is het risico op het krijgen van de ziekte iets groter bij mannen die al zaadbalkanker in de familie hebben. In 2% van de gevallen blijkt deze erfelijke of familiaire vorm van zaadbalkanker voor te komen. Zelfonderzoek is dan extra belangrijk. Een vroege ontdekking kan nare behandelingen voorkomen en vergroot de genezingskans.
Bij sommige vormen van borstkanker of eierstokkanker kunnen familieleden zich laten onderzoeken op eventuele aanleg voor deze ziektes. Bij zaadbalkanker is dit niet mogelijk/heeft dit geen zin, omdat de meerwaarde van deze analyse op dit moment nog te klein is. Dit komt doordat het uiteindelijke risico op zaadbalkanker bepaald wordt door een combinatie van verschillende factoren. Lees meer over zelfonderzoek op de website van Stichting Zaadbalkanker: www.zaadbalkanker.nl/zelfonderzoek. Kwestie van pech De meeste zaadbalkankerpatiënten hebben geen erfelijke aanleg en dan wordt er gesproken over een somatisch (spontaan) ontstaan. Zoals genoemd gaat dat ook wel gepaard met veranderingen in of aan het DNA. Toch is dit niet erfelijk, omdat de afwijkingen simpelweg niet aanwezig zijn in de eicel en zaadcel. Deze kunnen dan dus niet worden doorgegeven aan het nageslacht. Het krijgen van zaadbalkanker is meestal een kwestie van pech. Je kunt het niet voorspellen en je kunt het niet voorkomen.

1.6 Omgeving
De medische wetenschap gaat er steeds meer van uit dat kanker in de meeste gevallen door een samenspel van verschillende factoren ontstaat. Zo ook dus bij zaadbalkanker. Zowel invloeden van buitenaf als genetische aanleg kunnen een rol spelen. Maar waarschijnlijk even zo vaak is er gewoon sprake van pech. Het begint bij een eerste, spontane fout tijdens de vroege ontwikkeling van de oerkiemcel. Vervolgens was er een ontspoorde celdeling die niet kon worden hersteld door het lichaam. Invloeden van buitenaf Soms kan het ontstaan van bepaalde kankers herleid worden tot blootstelling aan een schadelijke stof. Het inademen van asbestdeeltjes kan bijvoorbeeld leiden tot mesothelioom. Roken van sigaretten kan leiden tot longkanker. Inmiddels is aangetoond dat roken de oorzaak kan zijn voor meer vormen van kanker. Ook in voeding, of meer algemeen in de omgeving, kunnen bestanddelen zitten die schadelijk zijn voor het lichaam en die tot kanker kunnen leiden. Voor zaadbalkanker is er geen specifiek verband tussen een schadelijke stof en de ziekte bekend. Mogelijk is er wel een verband tussen marihuanagebruik en zaadbalkanker.
Mobiele telefoon Veel mensen denken dat een telefoon in de broekzak kan leiden tot zaadbalkanker. Onderzoek heeft dit verband niet kunnen aantonen.