16. Langetermijn­gevolgen na behandeling zaalbalkanker

De meeste zaadbalkankerpatiënten leven nog lang na de genezing. Zij worden, soms pas jarenlang na de behandeling, geconfronteerd met langetermijngevolgen van de oncologische behandeling in het verleden.

In dit hoofdstuk:

16.1 Late effecten
16.2 Veel voorkomende late effecten
16.3 Balans werk – privé
16.4 Leefstijl

16.1 Late effecten

De late effecten kunnen juist ook lange tijd na de behandeling optreden. Daarom is gerichte screening op de lange termijn van belang. De late gevolgen kunnen grote invloed hebben op de kwaliteit van leven. Denk bijvoorbeeld aan chronische vermoeidheid of psychosociale en financiële problemen als gevolg van beperkingen om te werken. In Nederland zijn er speciale poli’s gericht voor screening en behandeling van late effecten na kankerbehandeling. Screening kan ook plaatsvinden via een eigen behandelaar, zoals oncoloog, verpleegkundig specialist of huisarts. In principe kunnen patiënten vanaf 5 jaar na de oncologische behandeling worden verwezen naar de late effecten poli. Gedurende de behandelperiode zal in eerste instantie de focus met name liggen op ziekte en genezing. Langzaam zal die focus meer verschuiven naar gezondheid en gedrag. Advies op maat Het is belangrijk dat late effecten zorg op maat gebeurt en dat er per patiënt een individueel plan wordt gemaakt. Hiervoor is een inschatting belangrijk van de kans op late effecten bij een individuele patiënt. Gekeken moet worden naar de precieze behandeling uit het verleden, inclusief welke chemotherapie en dosering. Veel gebruikte chemotherapie bij de behandeling van zaadbalkanker zijn bleomycine, etoposide en cisplatin. Daarnaast spelen ook omgevingsfactoren, voorgeschiedenis en leefstijl een rol. Met name roken en lichaamsbeweging zijn daarbij belangrijk. Vervolgens zal er een gericht follow-upprotocol voor deze ene patiënt gemaakt worden op basis van internationale richtlijnen.

Lees meer over internationale richtlijnen: ighg.org.

16.2 Veel voorkomende late effecten

In deze paragraaf bespreken we veel voorkomende late effecten na zaadbalkanker.

Verhoogd risico op hart- en vaatziekten en metabool syndroom Bij zaadbalkankeroverlevers komt het metaboolsyndroom vaker voor dan bij gezonde mannelijke leeftijdsgenoten. Er is dus hogere prevalentie. Het metaboolsyndroom is een cluster van cardiovasculaire risicofactoren: verhoogd cholesterol, verhoogde bloeddruk en overgewicht met veranderde vetverdeling. Het syndroom wordt geassocieerd met een toegenomen risico op het ontstaan van hart- en vaatziekten. Het komt voor bij ongeveer 1 op de 3 zaadbalkankeroverlevers na chemotherapie. Dat is twee keer hoger dan bij gezonde mannen van dezelfde leeftijd. Afzonderlijke componenten van het metaboolsyndroom traden in deze patiëntengroep 1 tot 5 jaar na de behandeling op. Uit onderzoek blijkt dat patiënten met het metaboolsyndroom vaker een verlaagd testosteron hebben en een geactiveerde binnenwandbekleding van hun bloedvaten. Het vaker voorkomen van het metaboolsyndroom bij zaadbalkankeroverlevers benadrukt het belang van vroegtijdige opsporing en behandeling van deze risicofactoren. Ook een gezonde leefstijl is belangrijk.

Zie ook paraaf 16.4 Leefstijl

Versnelde veroudering De late effecten die kunnen ontstaan, passen bij een beeld van vervroegde veroudering. Dit zijn bijvoorbeeld het vroegtijdig ontwikkelen van hart- en vaatziekten en de ontwikkeling van een andere vorm van kanker. Late effecten van de behandeling van zaadbalkanker zorgen voor een verhoogde ziektelast en kunnen hiermee de uiteindelijke overlevingskans verslechteren. Chemotherapie Het is nog onbekend hoe beschadiging van gezond weefsel door de chemotherapie kan zorgen voor vervroegde veroudering en welke patiënten het risico lopen dat dit gebeurt. Een mogelijk mechanisme is cellulaire veroudering: senescence. Dit is een stop in de celcyclus in reactie op stress en schade. Het aantal verouderde-senescente- cellen neemt toe met de leeftijd en is geassocieerd met leeftijds-gerelateerde ziekten, zoals aderverkalking en de ziekte van Alzheimer. Dit komt omdat senescente cellen stofjes (‘senescence associated secretory phenotype’, SASP) uitscheiden. Deze leiden tot het ontstaan van een chronische ontsteking zoals bij aderverkalking. Er zijn aanwijzingen dat deze SASPs verhoogd aanwezig zijn tijdens en na behandeling met chemotherapie voor zaadbalkanker. Uit laboratoriumonderzoek bleek dat het ontstaan van senescente cellen door chemotherapie te maken heeft met schade van het gezonde weefsel. Voorlopige resultaten laten zien dat de chemotherapie met cisplatin het ontstaan van senescente cellen bevordert. Daarnaast zorgt de chemotherapie voor een toename van SASP-ontstekingsstoffen in het bloed. Onderzoek Vermoed wordt dat het ontstaan van senescente/verouderde cellen een belangrijk mechanisme is achter de ontwikkeling van de late effecten en vervroegde veroudering na behandeling van zaadbalkanker. Op dit moment wordt daar met steun van het KWF verder onderzoek gedaan in het UMC Groningen. Hopelijk geeft dit meer inzicht in het ontstaan van verouderde –senescente- cellen tijdens behandeling met chemotherapie. Ook hopen we er kennis te krijgen over vervroegde veroudering na zaadbalkankerbehandeling. Als bekend is hoe de onderliggende mechanismen van vervroegde veroudering werken, kunnen we preventie ervan verbeteren. De kennis maakt ook een vroegere opsporing van bijvoorbeeld hart- en vaatziekten mogelijk. Verder levert dit onderzoek mogelijkheden op voor nieuwe behandelingen om vervroegde veroudering door chemotherapie tegen te gaan. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van een actief beweegprogramma. Vermoeidheid Vermoeidheid na kanker is iets anders dan gewone vermoeidheid. Deze vermoeidheid treedt op zonder voorafgaande inspanning en verbetert niet door het nemen van rust. Vermoeidheid na kanker kan zich op verschillende manieren uiten: stemmingsstoornissen, verminderde aandacht en concentratie of beperking van de lichamelijke activiteit. De vermoeidheid kan zo ernstig zijn dat iemand niet goed dagelijks kan functioneren. Over de risicofactoren voor het ontstaan van kanker gerelateerde vermoeidheid is nog weinig bekend. Omgaan met vermoeidheid Goed is om te bekijken welke factoren de vermoeidheid eventueel in stand houden. Hiervoor zijn methodes ontwikkeld om dit patroon te doorbreken. Inzicht en bewustwording kan helpen in het leren omgaan met de vermoeidheid en grenzen bewaken. Hierbij kan hulp gevraagd worden van een professional zoals een revalidatiearts, psycholoog, oncologie fysiotherapeut of ergotherapeut. Er is ook een online therapie Minder Moe bij Kanker van het Helen Dowling Instituut.

Lees meer over de online therapie Minder Moe bij Kanker op: www.hdi.nl.
Zie ook Paragraaf 8.5 Oncologiefysiotherapie

Longfunctiestoornissen na chemotherapie Bleomycine is een veelgebruikt chemomiddel bij de behandeling van zaalbalkanker. Het kan op de lange termijn longfunctiestoornissen veroorzaken. Dit kan worden geanalyseerd met een longfunctieonderzoek. Het advies is om na bleomycine voorzichtig te zijn met extra toediening van zuurstof rondom bijvoorbeeld een operatie. Twijfel je of je mag duiken met zuurstof, overleg dit dan met je behandelend specialist voor een persoonlijk advies. Nierfunctiestoornissen na chemotherapie Cisplatin is een middel dat op de lange termijn nierfunctiestoornissen kan veroorzaken. De nieren kunnen als het ware een beetje lek raken, waardoor bepaalde stoffen te gemakkelijk worden uitgescheiden met de urine en er een tekort hieraan kan ontstaan in het bloed. Het advies is dan ook om na behandeling met cisplatin minimaal 1 keer per 5 jaar de nierfunctie te laten controleren in bloed en urine. Tevens is een regelmatige controle van de bloeddruk belangrijk. Gehoor Cisplatin kan gehoorschade veroorzaken, waardoor met name verlies in de hoge tonen en soms oorsuizen (tinnitus) kan optreden. Screening hiervan kan plaatsvinden met een audiogram.

Een disbalans tussen werk en privé is een veel gehoorde klacht na de behandeling voor zaadbalkanker.
Een disbalans tussen werk en privé is een veel gehoorde klacht na de behandeling voor zaadbalkanker.

16.3 Balans werk – privé

Een disbalans tussen werk en privé is een veel gehoorde klacht na de behandeling voor zaadbalkanker. Dit kan meerdere oorzaken hebben, zoals vermoeidheidsklachten, stemmingsklachten of verwerkingsproblematiek. Het is belangrijk om hier aandacht aan te besteden en om op zoek te gaan naar een betere balans. Hierbij kan hulp worden gevraagd van een bedrijfsarts. Via de bedrijfsarts kun je eventueel ook naar een bedrijfsarts consulent oncologie (BACO) vragen. Daarnaast kun je via een Universitair Medisch Centrum ook advies vragen van een arbeidsgeneeskundige die betrokken is bij het AYA-zorgteam. Dit is een arts gespecialiseerd in arbeidsgerelateerde problematiek na een antikankerbehandeling. Denk hierbij aan beperkingen op de werkvloer of vragen over de regel- en wetgeving en instanties zoals het UWV. Het AYA-zorgteam richt zich op patiënten tot 35 jaar.

Zie ook hoofdstuk 5 Jong en Kanker – AYA.

Verwerking Hoe kun je de overgang van patiënt en ziekenhuiszorg naar jouw normale leven van voor de diagnose weer oppakken? We horen vaak dat het lastig is om deze omslag te maken. Degene die je was van voor de diagnose is er misschien niet meer: je bent veranderd, zit met veel vragen of kijkt anders tegen het leven aan. Of je bent blij dat het achter de rug is en hebt het gevoel dat je de hele wereld aan kunt. Dit is voor iedereen anders, luister naar jezelf en probeer te ontdekken wat jij nodig hebt. Gun je de tijd om alles een plek te geven, luister goed naar je lichaam en kies wat bij jou past. Belangrijk is dat je de regie over je eigen leven weer oppakt. Zorg dat je inzicht krijgt in jouw behandeloverzicht, zodat je weet welke preventie en screening voor late effecten voor jou van belang zijn. Daarnaast is het ook belangrijk dat je inzicht krijgt in je eigen hulpvragen en dat je weet waar je terecht kan voor deze vragen. Bespreek dit met jouw behandelend specialist, huisarts of vraag voor een verwijzing naar een gespecialiseerd centrum met late effecten zorg. Ook op de lange termijn kan verwerkingsproblematiek een rol spelen. Soms is het nodig hierbij in te schakelen.

Zie ook hoofdstuk 11 Professionele hulp.

16.4 Leefstijl

Ben je bewust van een gezonde leefstijl om fysiek en mentaal sterk te blijven en om je hart en vaten in goede conditie te houden. Denk hierbij aan onder andere een goede balans tussen werk en privé, voldoende slaap, voldoende beweging en gezonde voeding. Onderstaande algemene adviezen gelden voor iedereen, maar na behandeling met chemotherapie en/of bestraling zijn ze extra belangrijk.

  • Voeding en gewicht Op de site van het Voedingscentrum staat informatie over wat gezonde voeding en gewicht is. Zie: www.voedingscentrum.nl.
  • Beweging Recente richtlijnen over bewegen en Beweegadviezen vind je op de site van het Voedingscentrum. Zie: www.voedingscentrum.nl.
  • Alcohol De gezondheidsraad adviseert om verstandig om te gaan met alcohol. Drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan één glas per dag.
  • Stoppen met roken Roken is een risicofactor voor hart- en vaatzieken en voor bepaalde vormen van kanker. Voor iedereen, maar in het bijzonder voor overlevers van zaadbalkanker is het belangrijk om niet te roken. Stoppen met roken is moeilijk. Daarom is het belangrijk om hier hulp bij te vragen via de huisarts of een stoppen met roken programma.
Terug naar de inhoudsopgave